Hoe het begon voor Dodenweg?Met deze 1000 woorden!
Proloog
Ze was mooi.
En hij had haar nog mooier gemaakt. Perfecter. Het blauw
van haar ogen kwam beter uit zo, de hoge jukbeenderen, het lange
blonde haar. Liefkozend streelde hij haar gezicht. Zijn vingers
gleden over de bloeduitstortingen, de blauwe plekken, de schaafwonden
op haar hals. Hij voelde hoe de zwellingen de huid op haar armen
straktrok.
Een kreun ontsnapte aan haar lippen. Het zachte geluid
liet een siddering door zijn lijf gaan. Ze vond het fijn, net zo fijn
als hij. Jammer dat hij afscheid van haar moest nemen. Maar hij had
geen keus. Een ander wachtte. Een ander die haar plaats innam. Een
ander die hij zou perfectioneren.
'Shhh.' Hij richtte zich op en doopte de washand in de
bak met lauwwarm water. Vervolgens gleed hij ermee over haar benen.
Het verse bloed zoog zich in de stof. Hij spoelde de washand uit,
waste vervolgens opnieuw haar benen, haar vagina, boende zich een weg
naar haar borsten.
Ze was perfect zo.
Hij voelde de opwinding in zich omhoog schieten. Zijn
vingers, omhuld door badstof, gleden over haar tepels, langs de
onderkant van haar borsten, over de bloeduitstorting die zich als een
olievlek had verspreid over haar ribben. Ze kreunde opnieuw.
'Ik weet het, ik weet het. We hebben het fijn, maar je
kan niet mooier,' suste hij. 'Je bent perfect. Jij bent
perfect, maar zij nog niet.'
Het was tijd. Hij keek naar de stapel kleren die op de
stoel iets verderop in de kamer lag, netjes opgevouwen. Het strakke,
zwarte jurkje. De hakken met het sierlijke bandje dat om de enkel
gevouwen werd. De bh, donkerpaars en bijpassende string. Het kant aan
de bovenkant van het slipje had een bloemetjespatroon, de bh was van
gladde stof zodat deze zo min mogelijk aftekende onder het lijfje van
de jurk.
Hij stond op van de doek waarop ze samen hadden gelegen
en liep naar de kleren. Hij pakte de string en vlocht het paars door
zijn vingers. Secuur legde hij het ondergoed weer terug op de stoel.
Zijn handen zochten en vonden de honkbalknuppel. Het gladde hout
voelde koel aan in zijn greep. Toen draaide hij zich om naar zijn
pracht. 'Het is zo ver.'
Ze probeerde zich te draaien, haar gezicht verwrongen.
Hij glimlachte, probeerde haar gerust te stellen. 'Toe, lief. Ik heb
je toch verteld dat het zo moet gaan.' Waarom snapte ze het niet?
Waarom snapte ze niet dat het einde alleen maar kon komen door te
refereren aan het begin?
1
'Rechercheur DeLohr? Thomas?' De vraag van de vrouw
tegenover hem overstemde het tikken van de klok. Hij had de afgelopen
twintig minuten gekeken hoe de grote wijzer langzaam opschoof nadat
de secondewijzer een nieuwe ronde aflegde. Iedere minuut zorgde
ervoor dat de kleine wijzer dichter bij de zeven kwam. Hoe dichter
bij dat getal, des te beter. De sessies duurden altijd tot zeven uur.
Dan was de volgende, reguliere patiënt aan de beurt. Of nee, cliënt.
Geen patiënt. Dan begon officieel het spreekuur.
'Thomas?'
Hij knikte ten teken dat hij haar had gehoord. 'Sorry.
Ik heb de vraag niet meegekregen.'
'Ik vroeg me af of je al beter sliep door de oefeningen
die we de vorige keer hebben besproken.'
'Ja.' Zijn blik dwaalde weer af naar de klok. Opnieuw
had de secondewijzer een ronde gemaakt. Weer een minuut om. Tegenover
zich hoorde Thomas hoe de psycholoog iets op haar kladblok krabbelde.
'Noem me Marjet. Mevrouw Pieters klinkt zo formeel,' had ze gezegd
bij hun kennismaking. Hij was haar trouw 'Mevrouw Pieters' blijven
noemen.
Thomas schraapte zijn keel. 'Ja. Beter is het wel.
Minder... Minder nachtmerries ook. Ik kom meer tot rust.'
De pen bleef steken in de lucht. Mevrouw Pieters keek
op, een voorzichtige glimlach om haar lippen. 'Mooi. Dat is mooi.' De
penpunt raakte het papier opnieuw toen ze haar vorige notitie
doorkraste en een nieuwe aantekening maakte. Thomas dwong zichzelf
naar haar te blijven kijken, hoe haar hand vol ouderdomsvlekken heen
en weer gleed boven het witte vel.
'De nachtmerries... Kun je die eens omschrijven? Wat
droom je precies? Daar hebben we het nog niet over gehad de afgelopen
weken. Nu je beter slaapt, meer rust krijgt, is het moment
aangebroken daarover verder te praten.' Het was geen vraag.
'Ja.'
Opnieuw gleed de pen over het papier.
De grote wijzer voltooide een nieuwe ronde, het kleine
evenbeeld kroop richting de zeven.
'Thomas? Hoe beginnen ze? De nachtmer...' De melodie uit
zijn broekzak onderbrak mevrouw Pieters. De eerste tonen van Johnny
Cash's 'Hurt'.
'Neem me niet kwalijk.' Thomas graaide in zijn broekzak
en haalde zijn iPhone tevoorschijn. 'Bureau – Spoed' flitste er op
het scherm. 'Deze moet ik nemen.' Hij lette niet op de reactie van de
psycholoog toen hij opnam.
Thomas luisterde naar de stem aan de andere kant van de
lijn. Susan van de meldkamer vertelde
hem kort waarom ze zo vroeg belde, nog
voor zijn dienst officieel begon.
'Ik
kom eraan.' Thomas sloot af en stond op.
'Het spijt me, maar het is een spoedgeval. Opnieuw een dodelijk
ongeval op de De Ruiterweg...' De psycholoog schudde haar hoofd en
noteerde een laatste paar woorden op het vel papier. 'Ik wil dat je
deze,' ze keek op de klok, 'vijfendertig minuten de volgende sessie
langer blijft. Tot volgende week, rechercheur DeLohr.' Ze legde de
nadruk op 'volgende week'.
Thomas knikte en verliet de spreekkamer. Op de gang was
het rustig; de wachtkamer was leeg. Thomas versnelde zijn pas. Buiten
was het net zo rustig, niemand die zich om half zeven op deze koude
novemberochtend voor zijn plezier op straat begaf. Hij stampte de
sneeuw van zijn schoenen toen hij instapte. Het was ongeveer een
twintig minuten rijden vanaf de Singel naar het begin van de De
Ruiterweg, met deze sneeuw zou het zeker een extra kwartier kosten.
Thomas startte de motor en wachtte even tot de verwarming aansloeg.
Nog voor het aangegroeide ijs op zijn voorruit compleet was
gesmolten, reed hij de Singel op.