Twijfel is 'my middle name'. Ik twijfel iedere ochtend over welke sokken ik aantrek, over of ik van links naar rechts ga tandenpoetsen of van rechts naar links, of je
ga tandenpoetsen schrijft of
tanden ga poetsen... Ik twijfel over welk broodbeleg ik zal nemen, of ik dan eindelijk vandaag afvalpoging nummer 7653 begin en of ik nu liever Yoki of toch Vifit als drinkyoghurt heb.
En dan is het nog niet eens half negen...
Ik heb dan ook getwijfeld over een antwoord op je vraag. Twijfel ik aan Dodenweg? Nee! Hoe verder in de tijd we komen, hoe meer ik stiekem (en niet zo stiekem) vind dat ik eigenlijk best een puike thriller op papier heb gezet. Dat Thomas en Fleur 'echte' mensen zijn geworden en dat het verhaal geen doorsneeromannetje met wat spanning is. Eindelijk is de twijfel omgeslagen in iets van aanvaarding.
Ja. Dit is waar ik nu altijd van heb gedroomd.
En... verd*mme... Het is nog aardig gelukt ook!
Om heel eerlijk te zijn, zo vertelde ik gisteren ook aan vriendlief, heb ik het gevoel dat Dodenweg me juist sterker heeft gemaakt. Ik durf ervoor uit te komen dat ik schrijf (dat was pakweg 2 jaar geleden niet eens in me opgekomen) en ik durf zelfs te zeggen dat mijn schrijfsels niet tenenkrommend, tranen-van-het-lachen-wegvegend slecht zijn.
Ik ben trots op wat ik schrijf!
Alles is niet even goed. Mijn eerste poging tot lang verhaal, Vervloekt, is de zogenoemde 'eerste pannenkoek'. Jeweetwel, die altijd mislukt! En soms is het hier ook een *hand tegen voorhoofd*-situatie: Wat staat daar? Waaaat???? Met schaamrood en zo'n misselijkmakend gevoel in je buik. Maar over het algemeen is het een kwestie van leeglopen en daarna teruglezen met een voorzichtig glimlachje: Kijk! Dit heb ik geschreven. Zonder mij stonden deze woorden nu niet op papier.
Die twijfel, die hoort erbij. Dat maakt je beter. En een beetje nederig. Ik bedoel, ik baal van mensen die niet tegen kritiek kunnen en denken dat alles wat ze doen, geweldig is. Jek! Niet voor niets is er een type 'Henk Drammers' in mijn boek. Van dat soort mensen heb je helaas te veel...
Toch is het iets heel anders je schrijfsels te laten lezen door 'echte' mensen: Door je omgeving. Door je vrienden, collega's, geliefden. Ja, die zijn altijd enthousiast (terecht of onterecht), maar toch is er die angst: Als ik de kamer uit ben, kijken ze elkaar dan eens meewarig aan?
Ik las ooit eens een stukje over dat ene familielid, dat schilderde. Iedereen vond haar 'kunst' nogal... LELIJK! Gefröbel van het meest sneue soort. Maar ze zeiden het niet.
'Schitterend.'
'Je hebt echt talent.'
'Moet je wat mee doen! Echt!'
Je snapt het al... Op iedere verjaardag kwam ze aan met een eigengemaakt schilderij als kado. Voor iedereen. Elk jaar.
Ik ben bang dat ik zo word... Dat iedere verjaardag het feestvarken met angst en beven opnieuw een 'boek van mij' uitpakt. 'Leuk! Ja... Nee... Ik ben er nog niet aan toe gekomen verder te lezen in het boek van vorig jaar... Ja. Druk ja. Met de kinderen enzo. En met werk. Enzo... Ja... Je kent het wel. Maar zodra ik de tijd heb...'
Brrrrr...
Nee. Daar pas ik voor! Daarom verzamel ik, net als jij, alleen maar eerlijke mensen om me heen. Mensen die lezen en zeggen: Sorry, maar dit vond ik echt niet zo heel mooi. Of: dit vond ik echt schitterend.
Jij doet dat voor mij en ik doe dat voor jou. En eerlijk is eerlijk: SPEL is een boek dat ik aan mijn vrienden op verjaardagen zou geven. 'Dit moet je lezen joh, zoooo tof!' Dus... Overboord die twijfel! Het is goed en wordt alleen maar beter. Let op mijn woorden: vriendin P. zal echt wel het een en ander op te merken hebben, maar zal ook tegen haar vrienden zeggen: 'Ik heb nou toch een boek gelezen... Moet je echt kopen! Het heet 'Spel'!'
Je vroeg me waar ik trots op ben in Dodenweg. Een zin? Dialoog? Passage? Lastig. Ik vind de ontwikkeling die Thomas doormaakt, een mooie. Ik vind de passievolle seksscène tussen Fleur en Thomas eruitgekomen zoals ik wilde. En ik krijg goede reacties op de scene waarin Fleur met haar ouders om tafel zit tijdens het wekelijkse diner op zondag:
Ze raapte al haar
moed bijeen en keek haar vader aan.
“Papa... Ik...”
Zijn blik legde
haar het zwijgen op. Het was duidelijk dat haar vader niet wilde
spreken over wat zijn jongste dochter nu weer had uitgevreten. Zijn
blik was gesloten, ondoordringbaar. Fleur voelde de muur die tussen
hen in stond, een onneembare horde. Ze ging zitten op haar stoel. Hij
was zo dichtbij en tegelijkertijd dreven er oceanen en continenten
tussen hen in. Fleur boog haar hoofd en staarde naar haar lege bord,
het zilveren bestek dat kaarsrecht naast het porselein lag. De
wijnglazen van kristal, zonder de vervelende grijze zweem die altijd
op haar glazen hing. Met de hand gepoetst, zorgvuldig opgewreven door
de hulp in de huishouding.
Perfect.
Zonder barsten of
afgeknapte hoekjes.
Net als haar
vader. Net als haar moeder. Net als Roos. Alles en iedereen in huize
Benedictus was gaaf en opgepoetst, behalve zij.
Fleur voelde hoe
haar huid brak, hoe de scheuren en barsten zich een weg naar buiten
drongen. Hoe ze op dat moment, in die seconde, in duizenden scherven
uiteen spatte en niemand had het door.
Niemand zag haar breken.
Onhandig schoof ze
haar stoel naar achteren, de poten schuurden over de stenen
keukenvloer. Haar vader keek een seconde op, zijn wenkbrauwen een
millimeter geheven.
“Het spijt me.
Oké?! Het spijt me dat ik
zo'n onwijze teleurstelling ben!”
Een tel was het
stil. Een seconde die een jaar duurde.
“Fleur. Ga
zitten.” Haar moeders stem was zacht maar dwingend.
Fleur liet zich
terugvallen in haar stoel en deed wat er van haar werd verwacht. Ze
sneed haar zalm, dronk uit haar kristallen glas en zweeg.
Ik houd van Fleur en van Thomas, kan niet zeggen wie favoriet is. Jij, Ellen? Kan jij wel een keuze maken?
Olga