Herschrijven.
Da’s het enige wat ik voor nu kan bedenken. Oké, die eerste versies van onze
thrillers liggen er, maar daarmee zijn we er natuurlijk nog láng niet.
Nu
ik mijn eerste versie van Spel af heb, begin ik pas goed zicht te krijgen op
het verhaal. Ik heb het een week laten liggen, er over nagedacht, passages met
manlief besproken en het is duidelijk: bijschaven. Alle 72.909 woorden die Spel
nu telt zijn er in hoog tempo uitgeramd. Niet nadenken, maar schrijven – in die
modus heb ik vijf maanden geleefd. Zelden heb ik stukken teruggelezen. Voor
mijn gevoel komt het echte denkwerk nu pas.
Ik
wil de taal mooier maken. Indrukwekkender zinnen creëren, alinea’s vormen die
de ziel van de lezer raken, ik wil alle woorden precies op de juiste plek neerzetten.
En daar gaat tijd inzitten. Ik kan soms dagenlang sleutelen aan een kort
verhaal, dus ja: ik ben nog wel even bezig. Er moet een bepaalde flow in de tekst
zitten, in de zinnen afzonderlijk en zelfs in de woorden. Dat is geen hogere
wiskunde, maar puur gevoel. Of het goed is wat ik doe, weet ik niet. Geen flauw
idee; ik doe altijd maar wat. Ompielen, noem ik het. Net zo lang puzzelen, totdat
het ‘klopt’.
Naast
het ompielen met de tekst, zijn er nog wat losse eindjes die ik aan elkaar moet
knopen. Dat ene voorwerp dat in die en die scène zo belangrijk is, moet nog
terugkomen. En wat gebeurt er met dat en dat personage? Moet hij of zij meer
ruimte krijgen, en zo ja: hoe? Is het voor de lezer duidelijk genoeg dat…
Enzovoorts. Het is een thriller; de lezer moet zich dingen afvragen, in
verwarring raken, op het verkeerde been worden gezet. Maar na het lezen van het
laatste woord moeten de stukjes op z’n plek zijn gevallen. Je hebt niets aan
een boek dat uiteindelijk meer vragen oproept dan beantwoordt.
Ook
wil ik nog twee onderwerpen die in mijn thriller een rol spelen verder
uitdiepen. Mensenhandel en eerwraak zijn belangrijke issues in Spel. Het zijn
niet de hoofdthema’s, maar ze zijn wel essentieel voor het verhaal. Ik heb het
gevoel dat deze onderwerpen prominenter naar voren kunnen komen, dat ik de
lezer meer informatie kan geven over deze problematiek. De kennis heb ik in
huis; ik schrijf voor een organisatie die slachtoffers van eergeweld en
mensenhandel opvangt en behandelt. Bijna dagelijks spreek ik jonge meiden die
slachtoffer zijn. En nee, nee, nee Spel moet geen encyclopedie worden, geen
verkapt essay over de maatschappij en de vreselijke dingen die mensen elkaar
aandoen, maar ik kan de lezer wel een beetje ‘aantikken’. Toch?
Zit
er in Dodenweg eigenlijk een aantikmoment?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat weten wat je vindt!