Powered By Blogger

zondag 28 april 2013

Veerkracht

Motivatie. 

De online VanDale omschrijft het als 'beweegreden' of 'drijfveer'. 
Bewegen. Veer. In beide synoniemen zit voor mijn gevoel roering. Beweging. Het tegenovergestelde van stil staan. Van niet vooruit komen.
Net als jij haal ik mijn motivatie uit degenen die mijn hersenspinsels lezen. Aan hen die reacties geven. De lezer die zegt dat ze verder wil lezen. Of degene die aangeeft dat het verhaal te kort, te snel, te weet-niet-wat is. Daar ga ik over nadenken. Kan het beter? Ja natuurlijk. Altijd. Maar vind ik het goed? Ja. Dus!

Maar ook in die beweging zit mijn motivatie. In de veerkracht die ik krijg van het schrijven. In de escape uit het dagelijkse leven. Een leven dat veelal geen happy end heeft. Waar ik geen controle over heb.

Juist in het creëren van die eigen wereld, van het kneden van personages en conflict, daar krijg ik inspiratie en motivatie van. En zin! Om verder te schrijven.

In alle karakters die ik maak, zit iets van mij. In Fleur zit mijn recalcitrantie, mijn nog altijd aanwezige kinderlijke onnozelheid. In Thomas zit mijn kracht. Mijn drijfveer om boven mezelf uit te steken. En mijn onzekerheid.

In Lilith (mijn personage uit Engelenveer en het vervolg, Engelenbloed) zit mijn sarcasme en mijn moeite met autoriteit. En in Gabriël... Ja in Gabriël zit mijn diep verborgen geloof in het onverklaarbare, in het 'hemelse'.

Mijn personages motiveren me. Mijn lezers motiveren me. De escape motiveert me. Het idee dat gelezen wordt wat zich in mijn hoofd afspeelt en dat mensen, vreemde mensen, mensen die misschien in het echte leven werelden van mij afstaan, daar evenveel plezier en escape uithalen als ik... Dat motiveert me.

Wat ik me afvroeg, Ellen, wat heb jij eigenlijk van 'jezelf' in Bouchra en Ilse gestopt? En wat van jezelf in Fransje?

Groet!
Olga.

dinsdag 23 april 2013

Op een Kollumerpomps nachtkastje...

Is het erg als je niet weet door wie je precies gelezen wilt worden? Ik heb er namelijk niet zo één, twee, drie een perfect plaatje bij. Tuurlijk, als ik mocht kiezen, zou ik voor de hele wereld gaan. Dat ze van Kollumerpomp tot Timboektoe mijn thriller Spel op het nachtkastje hebben liggen. Zou wat zijn…

Lezers hebben is trouwens leuk, wie ze ook zijn. Toen ik een jaar of tien was kreeg ik van mijn ouders mijn eerste typmachine, zo’n grijs, plastic geval. Avonden achtereen typte ik me het eelt op de vingertjes. Gedichten, korte verhalen, sprookjes die ik dan mocht voorlezen aan mijn klasgenootjes. Zij waren mijn eerste lezers, oké: toehoorders. Prachtig vond ik dat. Later, op de middelbare school, verkocht ik zelf in elkaar geschreven en geplakte mini-boekjes op het schoolplein. Dubbeltje per stuk, met titels als ‘Kim is verliefd’, ‘Sasha is het zat’ en ‘Waarom ik?’. Ik had een paar vaste afnemers die, als je het zo bekijkt,  mijn eerste betalende lezers waren. Rijk werd ik er niet van, maar dat hoefde ook niet. (Hoeft nog steeds niet, mag wel.)

En oh my god wat was ik door het dolle heen toen mijn allereerste artikeltje werd gepubliceerd in het Friesch Dagblad, waar ik mijn journalistieke stage liep. Dit en de volgende stage-artikelen werden met veel gevoel uitgeknipt en in een plakboek geplakt. Ik schreef en er waren mensen – wildvreemden (!) – die mijn teksten lazen. Wat een geweldig leven.

Nu, dertien jaar later, ben ik nog altijd blij met de mensen die de moeite nemen om mijn verhalen te lezen. Ik vind het een eer. Want jeutje, lezen kost tijd en tegenwoordig heeft niemand meer tijd en…  blablabla. Lezers maken me gelukkig als ze zeggen dat ze mijn verhaal mooi vinden. Of wanneer ze het uitprinten om het door te geven. Of als ze vragen wanneer er meer komt.  

Lezers zijn belangrijk. Ze motiveren me. Zonder lezers blijven mijn verhalen misschien wel een nietszeggende verzameling letters. ‘De lezer maakt jouw boek’, zei Ronald Giphart onlangs tijdens een masterclass schrijven. ‘De lezer creëert een beeld bij wat jij hebt geschreven.’ Giphart liet ons de zin ‘Een klein vervallen station’ opschrijven. En ja: die vier woorden roepen bij iedereen een ander beeld op. Kun je nagaan hoe dat met een heel boek werkt. Onze boeken, Olga, creëren dus evenveel beelden als er lezers zijn. Honderd lezers betekent honderd verschillende interpretaties betekent honderd verschillende boeken. Hoe cool is dat?
 
Het boek Spel dat op een Kollumerpomps nachtkastje ligt, is weer anders dan het boek Spel op een Timboektaans nachtkastje. (Klopt, ik loop op de zaken vooruit. Spel ligt op nog helemaal niemands nachtkastje. Ik moet nog herschrijven, een uitgever zoeken en al die toestanden meer, dus dat van die nachtkastjes is een regelrechte leugen.)

Lezers motiveren me. Wat motiveert jou? 

Groet,
Ellen

dinsdag 16 april 2013

Klik

Ja. Wat heeft het me opgeleverd, mijn ritje naar Amsterdam om te spreken met een literair agent (nee, niet Paul Sebes, er zijn er echt meer!)? Vooral veel kopkrabben.
Ten eerste raad ik iedere (beginnend) schrijver aan om in ieder geval een keer zo'n afspraak te maken. Over mijn ervaring lees je meer op mijn blog over Dodenweg (Saksenburcht Thrillers).

De korte lezing komt er op neer dat Dodenweg niet origineel (genoeg) is. Het verhaal over een politieman met een verleden, die in aanraking komt met een brutale journalist (met haar eigen problemen) en die een moord / moorden oplost terwijl hij zijn verleden probeert te verwerken en tegelijkertijd er iets van liefde opbloeit ergens, is al vaker geschreven.

Inderdaad.

Op de vraag waarom ik schrijf, was mijn eerlijke antwoord ook: Ik schrijf verhalen die ik zelf wil lezen. Daarin ben ik dus niet origineel. Ik hou van dit soort verhalen, door de Librisjury 'Ikea-romans' genoemd. Sja.

Maar goed. Het meest positieve was dat de literair agent mijn schrijfsel niet eens de meest absolute bagger vond die hij ooit had gelezen. Er waren manuscripten die op de shitschaal hoger scoorden. Ha! Dat vond ik een positief punt!

Dat was het gesprek met de literair agent. Een gesprek met een uitkomst die ik niet helemaal kon plaatsen tot afgelopen zondag. Daar zaten we dan, met een groep andere (vrouwelijke) schrijvers ademloos te luisteren naar een van de Grote Meesters:

Ronald Giphart.

Ik heb mijn kat en mijn kind naar personages van deze grootmeester genoemd, dus je kunt wel zeggen dat ik toch een soort van 'fan' ben. Dat terzijde.

Gip vertelde een anekdote over zijn eerste schrijfsels, die consequent werden afgefikt door zijn leermeester, Ed van Eeden. "Dit is heulemaal niets." Toen hij een volgend verhaal niet meer wilde laten lezen aan Van Eeden zei deze (terecht): "Mooi zo. Als je je uit het veld laat slaan door kritiek, moet je inderdaad maar helemaal ophouden met dat geschrijf."
De reactie op het tweede verhaal dat Giphart aan Van Eeden liet lezen: "SJEZUS! Dit is bijkans nog slechter!"

De masterclass ging verder. Ik luisterde. En luisterde. En luisterde. En voelde me een soort van vreemde vakbroeder (of zuster). Dat een van mijn toch wel literaire helden, die vind ik toch wel aardig geniale boeken schreef, niet met lauweren gekranst op een voetstuk de schrijfwereld was ingerold. Dat gaf de burger moed!

"Vergeet de romantiek. Je maakt een technisch product," zei Gip. Hij bedoelde daarmee te zeggen dat je als schrijver een ambacht uitvoert. En dat je "iedere scene naar een hoger niveau moet tillen."

BAM!!!!!

En toen maakte ik de klik.

IEDERE.
SCENE.
NAAR.
EEN.
HOGER.
NIVEAU.
TREKKEN!

Dat staat mij te doen met Dodenweg.
Ik zit nu in herschrijfronde vier. Alle 'zou', 'te doen', 'had' en 'wassen' worden eruit gesloopt. De proloog gaat over de kop. Ieder woordje in de weegschaal.
En daarna?
Dan wordt herschrijfronde vijf ingezet. Dan ga ik iedere scene naar een hoger niveau trekken.
En dan?
Sorry, literair agent... Dan gaat Dodenweg er komen.
Misschien via een uitgever, misschien lekker zelf op internet.

Daar gaat het om. Om het gelezen worden.
Nu we het er toch over hebben, Ellen, door wie wil jij eigenlijk gelezen worden? Wie zou jij met 'Spel' in de trein willen zien zitten?

vrijdag 5 april 2013

Een eerbetoon

Ik had er nog geen minuut over nagedacht, voor wie Spel is. Aan wie ik het opdraag. Maar toen jij me ernaar vroeg, wist ik het gelijk: ik draag mijn boek op aan alle jonge meiden die het slachtoffer zijn van eergeweld en mensenhandel. Deze thema’s spelen een grote rol in de thriller die ik heb geschreven. De jonge meiden die ik dagelijks op mijn werk ontmoet, zijn de inspiratiebron voor de hoofdpersonen Ilse en Bouchra. Hun personages zijn ingekleurd aan de hand van echte verhalen van meiden die op de vlucht zijn voor geweld. Meiden die in een anonieme opvang verblijven omdat hun leven in gevaar is.
Zonder deze meiden en hun verhalen, had ik Spel niet kunnen schrijven zoals ik heb gedaan. Ik heb hun pijn, angst en verdriet ondergebracht in het leven van Bouchra en Ilse. Ilse duikt voor haar werk in de wereld van de mensenhandel. Hierover zegt ze in Spel:

Ze zijn gemakkelijk te vangen, deze meisjes. Arm, hoopvol, vatbaar voor mooie verhalen, de meeste nog niet eens volwassen. Eenmaal in Nederland worden ze opgesloten. Hun paspoorten zijn afgepakt. En dan komen de mannen. De mannen met die blik in hun ogen. Ze snappen het niet. Hiervoor zijn ze niet naar Nederland gekomen. Ze gaan als model werken. Of in de bloementeelt. Niet hier. Niet in dit huis met al die meisjes, opeengepakt als vluchtelingen in een kamp. Er is ze een eigen kamer beloofd, netjes en schoon. Niet een kelder vol vieze matrassen waar de meest perverse dingen van ze wordt gevraagd. Dit gaan ze niet doen. Zij niet. Ze verkopen hun lichaam niet. Het moet een vergissing zijn. Maar het is geen vergissing. Het is echt. Het huis is echt. De mannen zijn echt. De bedoelingen zijn echt. Bont en blauw geslagen laten ze het eerste zwijn op de matras toe. Er is alleen nog hun lichaam, hun geest is elders. Ze worden zombies. Neukpoppen. Ze zijn in Nederland en ze zijn hoer.

Bouchra ondervindt de pijn aan den lijve, als ze op de vlucht is voor haar familie:

Als ik ben aangekleed, bekijk ik mezelf in de spiegel en ineens besef ik me dat ik alles kwijt ben. Niet alleen mijn haar, mijn kamer, mijn kleding, mijn dierbare verzameling schoenen, de kast waarin ik mezelf kon troosten. Maar ook mijn familie en mijn identiteit. Ik ben niemand meer. Ik heb geen ouders, geen grote zus, geen broertje. Voor hen ben ik dood. Ik bezit geen papieren, geen pasjes, geen identiteitsbewijs. Mijn naam is Bouchra el Amrani, ik weet het zelf, maar wie zal me geloven? Hoe kan ik bewijzen dat ik mezelf ben, zonder mijn geboortedocumenten. Mijn vader zal ze verbranden, alsof ik nooit heb bestaan. Voor altijd ongeboren in het vuur.

Deze verhalen zijn echt. Ze bestaan. Hier. In Nederland. De bewijzen hiervan zie ik iedere dag.

Oké, ze hebben er niets aan, een boek dat aan ze is opgedragen. Het helpt ze niet van hun nachtmerries af, maakt hun leven er geen seconde mooier op, verjaagt het kwaad niet uit hun leven. Maar zie het als een eerbetoon. Aan de meiden en de kracht die ze in zich hebben. Ze zijn sterk. Doorzetters. Overlevers. En daarom is dit boek voor hen.

Olga, jij hebt je boek net voorgelegd aan een literair agent. Wat heeft je dat opgeleverd?

Ellen 

dinsdag 2 april 2013

Ik wil meeeeeer, ik wil Misery

Ik ben een ontevreden mens. Sorry. Het spijt me. Ik weet het, het is 'not done' om ontevreden te zijn terwijl je zo veel hebt. Maar toch... Ik wil MEER! Veel meer.

Op jouw vraag, Ellen, wanneer ik tevreden ben, heb ik maar een antwoord: NOOIT!

Ik heb altijd de droom gehad 'mezelf' tegen te komen in de boekhandel. Woensdag 20 maart was het zover. Ik woonde een uitermate vermakelijke lezing bij van Renate Dorrestein, een workshop creatief schrijven in Boekhandel Broekhuis in Hengelo. Vooraf was ik al langs de sectie 'kinderboeken' gegaan en langs de kast met 'fantasy'. Zonder resultaat. Jammer. Ik had gehoopt dat ze me hadden.

In de pauze komt een oud-collega naar me toe: 'Ik heb je gevonden!' En ja hoor! Bij de afdeling Young Adult (1 kast) stond ik. Of... 1/3 van mezelf. De bundel 'Ontluikende Liefde' met mijn verhaal Engelenveer erin.

Zo! Toen was ik me toch even blij.
Een droom die uitkwam. Of, 1/3 daarvan, aangezien ik de bundel deel met twee andere (prachtige) verhalen.

Na die eerste roes van blijheid en triomf, op de weg terug naar huis na die onwijs leuke en leerzame workshop van Renate D., kwam dat gevoel toch weer bovendrijven.

Onvrede.

Want he... Ik stond dan wel in de boekhandel, of dus 1/3 van mezelf. Maar ik wil meer! MEER! MEER! MEER!
Ik wil Dodenweg op de tafel met 'tips' hebben. In de top-tien-lijst van bestgelezen boeken. Met zo'n sticker erop: 100.000 exemplaren verkocht.
Ken je dat boek van Stephen King, Misery? Oké, dit gaat erg gek klinken, maar eigenlijk wil ik dat ook. Dat iemand, een lezer (liefst een minder psychotische) zo opgaat in mijn verhaal, zo betrokken raakt bij Fleur en Thomas, dat de grenzen van gezond verstand overschreden worden.
Liever wil ik mijn ledematen houden en hoef ik niet gegijzeld te worden door een psychopaat, maar toch... die betrokkenheid, dat geloof. Dat wil ik ook!

Nu ik het zo bekijk, nu ik het zo opschrijf, moet ik bekennen dat ik eigenlijk al tevreden ben. Ik ben tevreden omdat degene voor wie ik mijn boek in eerste instantie heb afgeschreven, tegen me zei: 'Jeetje, Olga, het leest als een echt boek! Ik vind het eigenlijk best wel geniaal.'
Mijn lief vond Dodenweg niet onderdoen voor de boeken van Camilla Lackberg, die hij in zijn vrije tijd met veel plezier leest.

Daar doe ik het voor. Voor hem. Voor mijn twee meiden die hopelijk later in de boekhandel rondneuzen (met evenveel plezier als hun moeder) en elkaar dan aanstoten en zeggen: 'He, joh, da's ma!' Voor iedereen die Dodenweg en mijn andere schrijfsels leest en meeleeft met mijn personages. Voor degene die mijn boek pakt om even uit de sleur  en de realiteit te ontsnappen met een heerlijke dosis fictie.
Voor mijn moeder, die Dodenweg nooit heeft kunnen lezen, maar die altijd 100 procent vertrouwen heeft gehad in het feit dat ik ooit nog eens een echt boek zou schrijven.
Als Dodenweg ooit een boek wordt, een echt boek, dan draag ik het op aan mijn Lief. En aan Ellen de Ruiter. Die door een deal met mij aan te gaan, ervoor heeft gezorgd dat er naast Spel nog een puike thriller van Nederlandse bodem is geschreven.

En jij, Ellen, aan wie draag jij Spel op?