Powered By Blogger

vrijdag 5 april 2013

Een eerbetoon

Ik had er nog geen minuut over nagedacht, voor wie Spel is. Aan wie ik het opdraag. Maar toen jij me ernaar vroeg, wist ik het gelijk: ik draag mijn boek op aan alle jonge meiden die het slachtoffer zijn van eergeweld en mensenhandel. Deze thema’s spelen een grote rol in de thriller die ik heb geschreven. De jonge meiden die ik dagelijks op mijn werk ontmoet, zijn de inspiratiebron voor de hoofdpersonen Ilse en Bouchra. Hun personages zijn ingekleurd aan de hand van echte verhalen van meiden die op de vlucht zijn voor geweld. Meiden die in een anonieme opvang verblijven omdat hun leven in gevaar is.
Zonder deze meiden en hun verhalen, had ik Spel niet kunnen schrijven zoals ik heb gedaan. Ik heb hun pijn, angst en verdriet ondergebracht in het leven van Bouchra en Ilse. Ilse duikt voor haar werk in de wereld van de mensenhandel. Hierover zegt ze in Spel:

Ze zijn gemakkelijk te vangen, deze meisjes. Arm, hoopvol, vatbaar voor mooie verhalen, de meeste nog niet eens volwassen. Eenmaal in Nederland worden ze opgesloten. Hun paspoorten zijn afgepakt. En dan komen de mannen. De mannen met die blik in hun ogen. Ze snappen het niet. Hiervoor zijn ze niet naar Nederland gekomen. Ze gaan als model werken. Of in de bloementeelt. Niet hier. Niet in dit huis met al die meisjes, opeengepakt als vluchtelingen in een kamp. Er is ze een eigen kamer beloofd, netjes en schoon. Niet een kelder vol vieze matrassen waar de meest perverse dingen van ze wordt gevraagd. Dit gaan ze niet doen. Zij niet. Ze verkopen hun lichaam niet. Het moet een vergissing zijn. Maar het is geen vergissing. Het is echt. Het huis is echt. De mannen zijn echt. De bedoelingen zijn echt. Bont en blauw geslagen laten ze het eerste zwijn op de matras toe. Er is alleen nog hun lichaam, hun geest is elders. Ze worden zombies. Neukpoppen. Ze zijn in Nederland en ze zijn hoer.

Bouchra ondervindt de pijn aan den lijve, als ze op de vlucht is voor haar familie:

Als ik ben aangekleed, bekijk ik mezelf in de spiegel en ineens besef ik me dat ik alles kwijt ben. Niet alleen mijn haar, mijn kamer, mijn kleding, mijn dierbare verzameling schoenen, de kast waarin ik mezelf kon troosten. Maar ook mijn familie en mijn identiteit. Ik ben niemand meer. Ik heb geen ouders, geen grote zus, geen broertje. Voor hen ben ik dood. Ik bezit geen papieren, geen pasjes, geen identiteitsbewijs. Mijn naam is Bouchra el Amrani, ik weet het zelf, maar wie zal me geloven? Hoe kan ik bewijzen dat ik mezelf ben, zonder mijn geboortedocumenten. Mijn vader zal ze verbranden, alsof ik nooit heb bestaan. Voor altijd ongeboren in het vuur.

Deze verhalen zijn echt. Ze bestaan. Hier. In Nederland. De bewijzen hiervan zie ik iedere dag.

Oké, ze hebben er niets aan, een boek dat aan ze is opgedragen. Het helpt ze niet van hun nachtmerries af, maakt hun leven er geen seconde mooier op, verjaagt het kwaad niet uit hun leven. Maar zie het als een eerbetoon. Aan de meiden en de kracht die ze in zich hebben. Ze zijn sterk. Doorzetters. Overlevers. En daarom is dit boek voor hen.

Olga, jij hebt je boek net voorgelegd aan een literair agent. Wat heeft je dat opgeleverd?

Ellen 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat weten wat je vindt!