Powered By Blogger

dinsdag 12 maart 2013

Vuurkorf-fantasie

Uitgevers die je uit je slaap houden? Jee. Zelf durf ik nog niet eens aan een uitgever te denken. Spel moet, na mijn herschrijfronde, eerst langs minimaal twee proeflezers, vind ik. Lezers die het verhaal in één keer kunnen lezen. Jij, Olga, kreeg Spel hapje voor hapje, en dat is toch anders.

Proeflezer één moet een schrijver zijn. Een vakidioot die me kan wijzen op stijlfouten, op de show-don’t-tell-toestand, overbodige zinnen, et cetera. Ik heb heel stiekem al iemand op het oog, maar moet nog even de moed verzamelen om hem (ja, het is een meneer) te benaderen. Ik ken hem namelijk alleen maar via Twitter. Hij heeft ooit de eerste paar hoofdstukken van Spel gelezen en daar commentaar op gegeven. Was ik blij mee. (Voor het geval je dit leest: please, zeg ja!).

Proeflezer nummer twee heb ik al: een goede vriendin van me. P is een echte lettervreter. Er is geen boek dat zij niet heeft gelezen. Kan dat? Ja nou, bijna wel. Noem een titel en P vertelt je erover. Of het een goed boek is en waarom dat zo is, of waarom dat niet zo is. Ze is rete-scherp. Plukt fouten in verhaallijnen er feilloos uit. ‘Zo dom’, zegt ze dan. En dat is precies waarom ik haar nodig heb. Klopt Spel? Zitten er nog hiaten in? Is de gele onderbroek drie hoofdstukken verderop nog steeds geel of heb ik er per ongeluk blauw van gemaakt? Dat doort dingen. Maar ook: leest het lekker weg? Is Spel een boek waar je je nachtrust voor opgeeft of is het een vreselijk ploeter-gebeuren?
Ze zeggen wel eens dat je nooit vrienden of familie moet vragen om je boek te beoordelen. Want die durven toch niet eerlijk te zeggen dat ze het een strontvervelend verhaal vinden. Dat is precies waarom ik P op het hart heb gedrukt dat we, zodra zij in Spel begint te lezen, even geen vrienden  zijn. Aan lieve woorden heb ik niks, zei ik dapper tegen haar. Wees streng, onverbiddelijk, monsterlijk hard. Ik ging nog even verder: spaar me niet – geen seconde! – want daar wordt mijn boek echt niet beter van. En dat is wat ik wil: een beter boek. P beloofde plechtig op haar allerstrengst en allerscherpst te zijn. No friends.

Mijn god, wat heb ik gedaan? Ik schijt bijna in m’n broek bij de gedachte dat zij Spel onder ogen krijgt.  Dát houdt mij wakker uit m’n slaap. Want wat als ze het nu echt niets vindt? Me opbelt met de tekst: ‘Ellen, leuk geprobeerd, maar… niet meer doen’.  Wat moet ik dan? Mijn laptop ritueel verbranden en een andere hobby zoeken? Ik zie mezelf al zitten bij de vuurkorf in de achtertuin. Wat een nachtmerrie.
Je begrijpt: de twijfel slaat toe. Wie ben ik om te denken dat ik een boek kan schrijven? Wie zit er in hemelsnaam op dit verhaal te wachten? En is het eigenlijk niet gewoon een flut-verhaal?

Die twijfel Olga, heb jij daar ook last van? Heb jij ook vuurkorf-fantasieën? Nee, laat ik er een positieve vraag van maken: ben jij trots op Dodenweg? En op welke passage het meest? Laat lezen!

Ellen 

1 opmerking:

  1. show-don’t-tell13 maart 2013 om 08:30

    'In overdrachtelijke zin kan men deze uitdrukking ook gebruiken om iemand erop te wijzen dat hij maar eens moet ophouden met praatjes te verkopen over wat hij zogezegd allemaal kan, en het nu eindelijk eens moet tonen.'

    BeantwoordenVerwijderen

Laat weten wat je vindt!